Moedermelk blijft de meest geschikte voeding voor een baby. Deze melk bevat afweerstoffen en voorziet in alle behoeftes van een pasgeborene. Daarnaast stimuleert het zuigen aan de borst de juiste ontwikkeling van de kaak- en mond spieren. Borstvoeding geven brengt vele voordelen met zich mee. Soms vraagt het wel wat extra aandacht voor dat de voeding echt goed op gang komt, maar in de meeste gevallen lukt het geven van borstvoeding, onze kraamverzorgende kan je hierbij helpen.

Het is belangrijk dat de baby binnen een uur na de geboorte wordt aangelegd. Dit stimuleert het op gang komen van de melkproductie. Het is belangrijk dat de baby de eerste dagen zo veel mogelijk wordt aangelegd,in ieder geval zes tot acht keer per dag. Leg de baby regelmatig aan de borst zodat de voeding snel op gang komt. De eerste dagen dat de baby drinkt, krijgt hij\zij colostrum binnen, een dunne, gelige vloeistof die bestaat uit water, eiwitten en mineralen. Hierin bevinden zich belangrijke afweerstoffen die de baby beschermen tegen oorontsteking en infecties van ingewanden en luchtwegen.

Kraamzorg Babylief hanteert de volgende 5 Standaarden (voorheen de 10 vuistregels) van Babyfriendly Nederland/ WHO Unicef.

Soms lukt het geven van borstvoeding niet of zijn er andere redenen om voor flesvoeding te kiezen. Flesvoeding wordt zorgvuldig samengesteld en is een verantwoorde vervanger van moedermelk. Afhankelijk van het geboortegewicht wordt de baby de eerste dagen zes tot acht maal per dag gevoed.

Voor het geven van flesvoeding haalt u in huis:

vinkje  minimaal twee zuigflessen en twee spenen

vinkje  een flessenborstel

vinkje  een blik zuigelingenvoeding voor de pasgeboren baby

vinkje  een pan voor het uitkoken van flessen en spenen

vinkje  voor het opwarmen van de voeding een pan, flessenwarmer of magnetron.

Kook flessen en spenen voor gebruik eerst uit. Leg de flessen gedurende tien minuten in een pan met kokend water, zorg wel dat ze onder water staan. Kook de laatste drie minuten ook de spenen mee. Laat de flessen vervolgens met de opening naar beneden uitlekken op een schone theedoek. Eenmaal in gebruik, is drie minuten uitkoken voldoende. Uitkoken gebeurt de eerste weken dagelijks. Totdat de baby zes maanden is moeten flessen en spenen tweemaal per week worden uitgekookt. Spoel de flessen na het voeden goed om, zodat er geen melkresten meer in zitten, en borstel ze daarna schoon met een daarvoor bestemde flessenborstel. Doe hetzelfde met doppen en spenen. Berg spenen en flessen altijd droog op. Gebruik spenen niet langer dan zes weken. Controleer regelmatig of er geen scheurtjes in de spenen zitten.

Organisaties voor moeder- en kindzorg hebben beleid vastgelegd waarmee elk kind een optimale start kan maken, waarbij bijzondere aandacht wordt gegeven aan voeding in de eerste twee levensjaren.

· Alle betrokken medewerkers voeren hun werkzaamheden uit in overeenstemming met dit voedingsbeleid.

· In het beleid is opgenomen welke prenatale informatie ouders nodig hebben voor een optimale start.

· Het beleid besteedt bijzondere aandacht aan het faciliteren van het geven en krijgen van borstvoeding en is conform de WHO-code. o Organisaties evalueren regelmatig hun beleid en de effecten van hun scholingen.

· Organisaties onderhouden multidisciplinaire contacten met ketenzorgpartners.

· In het beleid is opgenomen hoe ouders uitleg krijgen over het belang van moeder-tot-moeder contact en hoe (aanstaande) ouders worden verwezen naar relevante organisaties.

Alle moeders krijgen hun baby direct na de geboorte in huidcontact bij zich. Het huidcontact duurt minimaal een uur.

· Het eerste contact tussen moeder en baby vindt ongestoord plaats tot met de eerste voeding.

· Zo nodig wordt hulp aangeboden bij de voeding.

· De eerste voeding wordt gegeven in huidcontact, ongeacht de voedingskeuze van de moeder.

· Als huidcontact niet mogelijk is, of werd onderbroken om medische redenen, wordt het later ingehaald.

· Ouders krijgen uitleg ,ongeacht de voedingskeuze, over voeden op verzoek en de normale groei en ontwikkeling van hun kind.

· Ouders krijgen uitleg over hoe zij de voedingssignalen van hun kind kunnen herkennen en hoe zij hierop kunnen reageren.

· Aan vrouwen die borstvoeding geven, wordt uitgelegd hoe ze hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder moet worden gescheiden.

· Ouders van niet-borstgevoede baby’s krijgen uitleg over het veilig bereiden en geven van kunstvoeding, waarbij rekening gehouden wordt met de behoeften van de baby.

· Bij het geven van uitleg is aandacht voor het voorkomen en oplossen van problemen.

· Vrouwen kunnen geïnformeerde beslissingen nemen met betrekking tot het starten van voeding anders dan borstvoeding en kunstvoeding.

· Baby’s krijgen tot de leeftijd van ongeveer zes maanden geen andere voeding aangeboden, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie.

· Aan vrouwen die borstvoeding geven wordt uitgelegd dat de borstvoeding, gecombineerd met andere voedingsmiddelen kan doorgaan zolang moeder en kind dat wensen.

· Aan ouders wordt uitgelegd hoe zij op geleide van hun kind, vaste voeding kunnen introduceren.

· Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe zij het geven van borstvoeding kunnen combineren met werk of studie buitenshuis.

· Ouders worden gesteund in het ontwikkelen van een hechte band met hun kind en het nemen van geïnformeerde beslissingen over de verzorging en behandeling van hun kind.

· Moeder en kind zijn dag en nacht in elkaars nabijheid.

· Ouders worden aangemoedigd hun baby aan te raken, vast te houden, te voeden en te verzorgen, ook als die prematuur of ziek is.

· Ouders krijgen uitleg over het belang van rooming-in gedurende de eerste zes maanden ter bevordering van de hechting, het voeden op verzoek en ter preventie van wiegendood.

· Ouders krijgen uitleg over manieren van troosten.